Paper

Hoe kan het wel? Financieel arrangement

De kosten van het huidige arbeidsmarktsysteem zijn hoog. Door onderbezetting in tekort- en groeisectoren, ontstaan gemiste omzet/marktkansen, onvoldoende zorg- en onderwijscapaciteit, hoge W&S kosten van vast en tijdelijk personeel, interim kosten, ziekte/uitval door hoge werkdruk, en “sunk cost” van nieuw personeel dat door onvoldoende begeleiding weer vertrekt (“uitval”) . Er is sprake van een toenemende mismatch tussen wat werknemers kunnen (en willen) en wat in hun baan van hen wordt verwacht (economische kwalificatieveroudering). Het gevolg is een gebrek aan zelfontplooiing en motivatie, wat een negatieve invloed heeft op het welzijn van de medewerker. Voor de werkgever betekent dit productiviteitsverlies, vertrek van talent en hoger ziekteverzuim/uitval. Mismatches leiden tot ontslag, hoge transitievergoedingen en loondoorbetalingen bij boventalligheid.

De financiering van het huidige arbeidsmarktsysteem is niet sluitend, niet toegankelijk en niet toereikend. In de experimenten van De Buitenboordmotor hebben werkgevers (aan beide kanten van de Loopbrug) deze gaten in de financiering gevuld om daarmee te onderzoeken wat er nodig is om een sluitende (en veilige) Loopbrug van Baan naar Baan te kunnen realiseren. Werkgevers hebben dus zorggedragen voor financiering van een groot aantal Loopbrugactiviteiten (oriëntatie activiteiten, begeleiding en onboarding). Ook de salaris component is in de meeste gevallen gefinancierd door de werkgevers. Er is daarnaast gebruik gemaakt van bestaande subsidies om met name de vakopleiding en een deel van de activiteiten voor onboarding (begeleiding op de werkplek) te financieren.

Vanuit de experimenten blijkt dat het voor werkgevers te kostbaar is om deze gehele financiering te blijven realiseren voor (alle) mensen die (vrijwillig) weg willen gaan bij hun bedrijf om een sectoroverstap te maken. Laat staan voor MKB-bedrijven die meestal niet eens de financiële middelen hebben voor een (wettelijke) transitievergoeding. Er zijn veel subsidies, maar doordat ze bijvoorbeeld niet stapelbaar zijn, blijken er toch grote gaten te vallen in de financiering van de Loopbrug van Baan naar Baan. Om de Loopbrug (financieel) toegankelijk te maken voor grote groepen mensen zullen er een aantal financiële stromen verlegd moeten worden.

Dus hoe kan het wel?

Er is een verlegging van gelden nodig, meer mogelijkheden tot stapelen en een betere toegankelijkheid tot financiering om de Loopbrug financieel sluitend te krijgen. Alleen als deze financiële stromen verlegd worden is er een positieve business case voor Nederland te realiseren. Dus hoe zou het wel kunnen?

Financiering van Loopbrug activiteiten (oriëntatie activiteiten, begeleiding, onboarding en omscholing) kunnen door werkgevers betaald worden, in eerste instantie uit scholingsbudgetten en transitiegelden (met name bij corporate bedrijven). Voor het MKB, ZZP’ers en werklozen zal er in eerste instantie subsidie nodig zijn vanuit de “tekortministeries”. In een later stadium zou een werkgevers/werknemersafdracht in een sector overstijgend scholingsfonds deze kosten kunnen financieren voor overstappers. Dit in combinatie met de individuele Leerrekening (SZW). Voor zorg en onderwijs zijn er blijvende subsidies nodig vanuit de “tekort ministeries” omdat zij budgetafhankelijk zijn.

De financiering van oriëntatietijd ligt bij de latende werkgevers. Dit kan in de CAO worden vastgelegd. Voor de financiering van de transitie tijd/ inkomen is er een rol voor SZW ten behoeve van overstaptijd en leertijd. De Improductiviteit (inkomen) worden door de ontvangende werkgever gedragen.  

Voor improductiviteit zien we verschillende mogelijkheden:

  • De nieuwe werkgever (ICT/techniek) ziet een nieuwe werknemer als investering en financiert de improductiviteitskosten.  
  • In het onderwijs is er extra financiering (OCW) nodig om zij instromers boven formatief mee te laten draaien
  • In de zorg zou het een optie zijn om zorgverzekeraars overeen te komen dat de uren eerder declarabel worden (jobcarving in relatie tot deelbevoegdheden)

Indien de financieringsstromen in Nederland verlegd worden naar de activiteiten die nodig zijn voor de Loopbrug en naar inkomenstransitie, dan kunnen overstappers “veilig” de overstap maken en komen mensen ook in beweging. Het geheel gaat leiden tot een sluitende en vooral positieve business case van Nederland op sociaal, maatschappelijk en financieel/ economisch gebied (gereed einde kwartaal 2 in een gezamenlijke effort van De Buitenboordmotor partners, McKinsey, TNO en Young Advisory Group).